Wet werk en zekerheid (WWZ)
De Wet werk en zekerheid is opgesteld om het ontslagrecht te versnellen en om deze goedkoper te maken. Daarnaast is de Wet werk en zekerheid bedoeld om flexwerkers een sterke rechtspositie te geven en om meer mensen met een WW-uitkering aan een baan te helpen.
Per 1 januari 2015 gelden de volgende regels:
- contracten met een duur van zes maanden of korter mogen geen proeftijd meer hebben.
- in een tijdelijk contract mag alleen een concurrentiebeding zijn opgenomen als dit vanwege bedrijfsbelangen echt nodig is.
- werknemers moeten schriftelijk geinformeerd worden of het contract verlengd wordt. Als dit het geval is dan moet de werknemer ook geinformeerd worden onder welke voorwaarden dit wordt gedaan.
- De regels voor loondoorbetaling van oproepkrachten worden strenger aangepast en mogen niet meer oneindig worden verlengd.
Per 1 juli 2015:
- een werknemer die uit dienst gaat en minimaal een dienstverband van twee jaar of langer heeft gehad, heeft recht op een transitievergoeding.
- er geldt een wettelijk scholingsrecht voor werknemers.
- vanaf 1 juli heeft een werknemer naar twee jaar of drie tijdelijke contracten recht op een vast contract.
- voor ontslag vanwege economische redenen of ziekteverzuim, moet de werknemer naar het UWV toe. Voor ontslag vanwege persoonlijke redenen of beschadigde werkrelatie kan bij de kantonrechter een ontbindingsverzoek van de arbeidsovereenkomst worden ingediend.
Per 1 januari 2016:
- de duur van de WW-uitkering wordt langzaam teruggebracht naar 24 maanden. Vanaf 2019 is de maximale WW-uitkering 24 maanden.