Ontslagrecht
Onder het ontslagrecht wordt alle regelgeving verstaan die gelden bij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft hierbij een grote mate van bescherming in vergelijking met de werkgever. Een werkgever kan een werknemer niet zonder goede reden ontslaan. Ontslag dat vooraf bepaald is, moet daarom bijna altijd getoetst worden door het UWV of de Kantonrechter.
Ontslagrecht vast contract
Een werknemer die in vaste dienst is, kan niet zomaar ontslagen worden door de werkgever. Als de werkgever dit wil doen, dan moet de werkgever eerst een ontslagprocedure in werking stellen bij het UWV of het kantongerecht. Vervolgens beoordeelt het UWV of het kantongerecht of de werkgever genoeg goede en geldige redenen heeft om de werknemer te ontslaan.
Kantonrechter
Besluit de werkgever om naar de kantonrechter te stappen, dan krijgt de werknemer meestal een ontslagvergoeding. Dit staat ook wel bekend als de ‘gouden handdruk’. De ontslagvergoeding bepaalt de kantonrechter aan de hand van de transitievergoeding’.
Ontslagvergoeding
Vanaf 1 juli 2015 is de kantonrechtersformule ingeruild voor de transitievergoeding. Bij beëindiging op initiatief van de werkgever van een contractperiode langer dan 24 maanden, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding die in de wet WWZ wordt vastgelegd. De transitievergoeding geldt als een versoepeling van het ontslagrecht. Dit zorgt ervoor dat het makkelijker is voor werkgevers om personeel dat vast in dienst is te ontslaan. Maar ook tijdelijke arbeidsovereenkomsten hebben recht op een transitievergoeding.
Om de hoogte te bepalen van de transitievergoeding is arbeidsduur van belang. Over de eerste tien dienstjaren ontvangt de werknemer een vergoeding van één derde van het maandsalaris vermenigvuldigt met tien. Over dienstjaren na het tiende jaar ontvangt de werknemer een vergoeding van een half maandsalaris vermenigvuldigt met de resterende jaren van het dienstverband.